Volgens A-G Kokott vormt het tegoed dat Grattan aan haar agenten toekent geen reductie van de belastinggrondslag, met terugwerkende kracht. Volgens de A-G kende de Tweede btw-richtlijn namelijk niet een dergelijke regeling.

Grattan plc houdt zich bezig met postorderverkoop. Zij maakt daarbij gebruik van agenten. De agenten ontvangen een commissie van 10% voor bestellingen die zij voor zichzelf en voor derden bij Grattan plaatsen. De agenten kunnen de tegoeden die zij op hun rekeningen ontvangen per cheque opnemen of verrekenen met tegen hen openstaande vorderingen van Grattan. De Britse Belastingdienst beschouwt de tegoeden voor aankopen door derden als een vergoeding voor diensten van de agenten voor de verzorging van de derde klanten. Grattan stelt echter dat de commissies een beperking achteraf vormen van de tegenprestatie, en dus ook van de belastinggrondslag voor de goederenleveringen door haar aan de agenten, zodra deze over de tegoeden beschikken. Volgens Grattan heeft zij dan ook teveel btw voldaan.Advocaat-generaal (A-G) Kokott concludeert dat Grattan geen rechtstreeks werkend recht, met terugwerkende kracht, op reductie van de belastinggrondslag voor een levering van goederen heeft. Dit geldt volgens de A-G wanneer de agenten, na de levering van de goederen, door Grattan een tegoed wordt toegekend dat de agenten naar eigen keuze in geld kunnen opnemen of kunnen verrekenen met aan Grattan verschuldigde bedragen voor in het verleden aan de agenten geleverde goederen. Volgens de A-G kende de Tweede btw-richtlijn namelijk niet een dergelijke regeling.

Brondocument

 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 14 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen