Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het verzoek van de gemachtigde van X om uitstel van de zitting in verband met vakantie terecht heeft afgewezen.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de aan hem opgelegde aanslag IB/PVV 2009. Bij de aanslagregeling over dat jaar heeft de inspecteur een gift aan een stichting niet als aftrekpost geaccepteerd.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het verzoek van de gemachtigde van X om uitstel van de zitting in verband met vakantie terecht heeft afgewezen. Nu de gemachtigde geen gebruik heeft gemaakt van de in art. 16 lid 4 van de procesregeling bestuursrecht 2010 geboden mogelijkheid om binnen een week na de aankondiging van de zittingsdatum te verzoeken om een andere datum, is alleen nog verdaging mogelijk van de zitting. Hiervoor zijn uitzonderlijke omstandigheden vereist (zie art. 16 lid 5) en de vakantie van de gemachtigde valt hier volgens het hof niet onder. Het hof verwerpt de stelling van X dat de rechtbank de behandeling van de zaak had moeten aanhouden totdat de (definitieve)aanslag over het voorgaande jaar 2008 onherroepelijk vast was komen te staan. Inhoudelijk heeft X zijn (eerst op zitting bij het hof geuite) stelling dat hij duurzaam gescheiden van zijn echtgenote leeft, niet aannemelijk gemaakt. Ten slotte oordeelt het hof dat de inspecteur terecht giftenaftrek geweigerd heeft omdat de stichting waaraan X zou hebben gegeven in het jaar van aftrek nog niet bestond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Algemene wet bestuursrecht 8:56

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 2 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen