Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stelt dat het voor een vastgoedbelegger mogelijk is om een positief saldo te realiseren. Dat schrijft zij naar aanleiding van vragen van de Kamerleden Omtzigt en Van Vroonhoven (NSC) over de belastingdruk op middenhuurwoningen.

In de vragen worden door de Kamerleden voorbeelden aangedragen wat de kosten en opbrengsten zijn van een huurwoning voor een particuliere vastgoedbelegger. Bij de beantwoording van de Kamervragen gaat de minister in op de fiscale gevolgen bij de voorbeelden. Zij geeft daarbij ook aan:

  1. welke beleidsmaatregelen invloed hebben gehad op de opbrengsten en kosten van de vastgoedbelegger, zoals aanpassingen in box 3 en regulering middenhuur;
  2. dat er een tekort aan middenhuurwoningen is en dat er volop wordt ingezet om meer middenhuurwoningen te bouwen; en
  3. dat er naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad een tegenbewijsregeling in box 3 wordt gemaakt. Volgens de minister zal deze tegenbewijsregeling leiden tot een redelijke belastingdruk voor beleggers in verhuurd onroerend goed als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement.

Tot slot gaat zij ook in op de vraag welke beleidsmaatregelen commerciële verhuurders hebben geraakt, zoals het verhogen van het algemene tarief van de overdrachtsbelasting (tariefdifferentiatie), aanpassingen aan de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) en het FBI-regime.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Editie: 25 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

Dossiers: Prinsjesdag 2024, Box 3

1859

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen