Mevrouw X exploiteert samen met haar echtgenoot in vof-verband een IT-onderneming. Beiden zijn voor 50% gerechtigd in de winst. In geschil is of X in 2016 voldoet aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek. Volgens X besteedt zij 600 uren (300 dagen x 2 uur) aan social media en 300 uren (300 dagen x 1 uur) aan de overige media (tv, radio, kranten etcetera).
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij ten minste 1225 uren voor de onderneming heeft gewerkt. Op de zitting heeft X haar 'zakelijke' gebruik van de sociale media veel te algemeen geduid, terwijl deze 'werkzaamheden' - circa 2/3 deel van haar totale uren uitmaakt. Daarnaast leidt een geringe afwijking, bijvoorbeeld bij toetsing van de duur van het stand-by zijn op Twitter al tot de conclusie dat niet meer wordt voldaan aan het urencriterium. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 14 oktober