De Hoge Raad oordeelt dat de normale verblijfplaats van de heer X gedurende zijn uitzending in Qatar lag. X maakt voor de invoer van de aldaar gekochte Porsche dus terecht aanspraak op de verhuisboedelvrijstelling.

Belanghebbende, de heer X, werkt van maart 2008 tot oktober 2011 in Qatar. X heeft zich in Nederland uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie. Zijn echtgenote werkt in Nederland en blijft in de gezamenlijke koopwoning wonen. In Qatar woont X in een gemeubileerde woning van zijn werkgever. Medio 2010 koopt X in Qatar een nieuwe Porsche. Bij zijn terugkeer naar Nederland claimt X voor deze auto de verhuisboedelvrijstelling. In geschil is of de inspecteur dit verzoek terecht heeft afgewezen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X in Qatar heeft gewoond en draagt de inspecteur op om de vrijstelling alsnog te verlenen. Volgens Hof Amsterdam is echter niet eenduidig vast te stellen waar gedurende de uitzending het permanente centrum van de belangen van X was gelegen. De persoonlijke bindingen van X met Qatar bleven beperkt tot min of meer vrijblijvende sociale contacten. Het zwaartepunt van de persoonlijke bindingen lag dus in Nederland. Er is daarom geen sprake van het overbrengen van de normale verblijfplaats van Qatar naar Nederland. De vrijstelling is terecht geweigerd. De Hoge Raad (14 november 2014, nr. 13/03958, V-N 2014/61.6) gaat er vanuit dat X zijn normale verblijfplaats in Nederland had (behouden) en dat X tegelijkertijd zijn normale verblijfplaats in Qatar had. Over de EG-Verordening nr. 1186/2009 worden daarom prejudiciële vragen gesteld. Het Hof van Justitie EU (27 april 2016, nr. C-528/14, V-N 2016/26.5) oordeelt dat een natuurlijke persoon niet tegelijkertijd zowel in een EU-lidstaat als in een derde land zijn normale verblijfplaats kan hebben. Als deze persoon in het derde land zowel persoonlijke als beroepsmatige bindingen heeft en in de lidstaat persoonlijke bindingen, dan moet bij de algehele afweging van de relevante feitelijke elementen bijzonder belang worden gehecht aan de duur van het verblijf van de persoon in dat derde land.

De Hoge Raad oordeelt dat de normale verblijfplaats van X gedurende zijn uitzending in Qatar lag. De EG-Verordening nr. 1186/2009 sluit namelijk uit dat een betrokkene tegelijkertijd in een lidstaat en in een derde land een normale verblijfplaats heeft. Bij de algehele afweging van de feitelijke omstandigheden is de duur van het verblijf in het derde land van bijzonder belang. Partijen hebben zich in hun reactie op het HvJ EU-arrest bij dit standpunt aangesloten. X maakt dus terecht aanspraak maakt op de verhuisboedelvrijstelling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen