Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat bij X het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat een doorschuifbeschikking voor zijn Belgische inkomsten zou worden vastgesteld. Er is geen sprake van een situatie dat een toezegging zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing is, dat redelijkerwijs niet op nakoming mag worden gerekend.

Belanghebbende, X, is verkeersvlieger. In 2016 is hij, via E, werkzaam geweest voor het Belgische F nv. Hij is gestationeerd geweest in België en in Frankrijk. In 2016 verzoekt X om een standpuntbepaling ten aanzien van de belastingheffing en de verrekening van het saldo persoonsgebonden aftrek. H, een specialist van de Belastingdienst, antwoordt in december 2016 dat België het recht heeft om belasting te heffen over het inkomen van E over de periode 25 april - 31 oktober en dat Nederland aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zou moeten verlenen. Verder merkt zij op dat in verband met de persoonsgebonden aftrek een doorschuifbeschikking zal worden genomen. Begin 2018 legt H uit dat zij er abusievelijk geen rekening mee heeft gehouden dat de compensatieregeling van toepassing is. Vervolgens deelt zij aan X mee dat na de regeling van de aangifte 2016 een doorschuifbeschikking zal worden opgemaakt en dat de compensatie niet wordt toegepast. De inspecteur legt vervolgens een IB-aanslag 2016 op waarbij hij de compensatieregeling toepast en geen doorschuifbeschikking vaststelt. X is het daar niet mee eens. In geschil is of X er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een doorschuifbeschikking voor zijn Belgische inkomsten zou worden vastgesteld.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat bij X het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat een doorschuifbeschikking voor zijn Belgische inkomsten zou worden vastgesteld. Volgens de rechtbank is het gedetailleerde antwoord van H uit december 2016 aan te merken als een toezegging en niet als een inlichting. X had namelijk expliciet om een standpuntbepaling verzocht. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er ten aanzien van de compensatieregeling sprake is van een zeer specifieke regeling, die afwijkt van regelingen in andere belastingverdragen en dat H, een specialist op dit terrein, kennelijk zelf niet op de hoogte was van de compensatieregeling. Er is dan geen sprake van een situatie dat een toezegging zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing is, dat redelijkerwijs niet op nakoming mag worden gerekend. X heeft daarom recht op toepassing van beide faciliteiten: zowel toepassing van de compensatieregeling als vaststelling van een doorschuifbeschikking.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 27

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 10 maart

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen