Belanghebbende, X, is in dienstbetrekking werkzaam als monteur bij een openbaarvervoerbedrijf. In zijn IB-aangifte geeft hij zijn genoten salaris aan. Bij het opleggen van de aanslag houdt de inspecteur rekening met een bedrag van € 33.650 aan ROW vanwege de verlening van zorg aan D. Uit een door de Belastingdienst ontvangen renseignement blijkt namelijk dat X PGB-betalingen heeft ontvangen in verband met zorgverlening. X stel dat hij geen zorg heeft verleend en als kassier is opgetreden voor E, een oude vriend.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het niet aannemelijk is dat X zorgwerkzaamheden heeft verricht. Het hof overweegt daarbij dat de door de inspecteur verstrekte schriftelijke stukken de indruk wekken dat X ROW-inkomsten uit zorgverlening heeft genoten, maar dat uit de mondelinge verklaringen van X volgt dat hij bij de ontvangst van de betalingen slechts als kassier is opgetreden. Het hof acht daarbij van belang dat X steeds, tot in detail dezelfde verklaringen heeft gegeven en dat deze worden ondersteund door bankafschriften. Verder is de getuigenis van D onbetrouwbaar en is van belang dat X in 2014 een full time baan had. Aangezien X toegeeft dat hij wel een vergoeding heeft ontvangen voor zijn hulp, vermindert het hof de aanslag. De vergoeding voor de diensten als kassier wordt in overleg vastgesteld op € 6500.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 10 maart