Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in dit geval de bij de verkoop aan de zittende huurder gerealiseerde verkoopprijs terecht buiten beschouwing heeft gelaten bij het bepalen van de WOZ-waarde.
Belanghebbende, X, is eigenaar van vier woningen in de gemeente Alkmaar. X heeft een van de woningen rond de peildatum verkocht aan de zittende huurder. X stelt dat de heffingsambtenaar deze verkoop ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten bij de waardebepaling. Gebruik van deze verkoop leidt tot lagere WOZ-waarden voor zijn woningen, aldus X.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in dit geval de bij de verkoop aan de zittende huurder gerealiseerde verkoopprijs terecht buiten beschouwing heeft gelaten. Anders dan X meent, kan uit de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 5 augustus 2014, nr. 13/00552, V-N Vandaag 2014/1608 niet worden afgeleid dat een dergelijke verkoopprijs gelijk is aan de waarde in het economische verkeer. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft (slechts) geoordeeld dat aan een verkoop aan een zittende huurder enige bewijskracht toekomt. In dit geval heeft de heffingsambtenaar echter aannemelijk gemaakt dat de verkooptransacties in de markt aanzienlijk afwijken van de verkoop aan de zittende huurder. De heffingsambtenaar heeft de verkoop aan de zittende huurder om die reden terecht buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de WOZ-waarde van de woningen van X. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 2 oktober