Belanghebbende, X, is het niet eens met een aanslag precariobelasting 2017 van € 683.490. X stelt dat de gemeentelijke verordening precariobelasting geen tarief bevat voor het jaar 2017.
Hof Arnhem-Leeuwarden onderschrijft het oordeel van Rechtbank Noord-Nederland dat de verordening op grond waarvan de gemeente Noardeast-Fryslân aan X een aanslag in de precariobelasting 2017 oplegde daar geen grondslag voor bood, omdat voor het jaar 2017 geen tarief was vastgesteld. De rechtbank overwoog dat de verordening alleen een tarief kende voor de jaren 2015 en 2016. Anders dan de heffingsambtenaar stelt, kan de verordening niet zo worden gelezen dat er een tarief van € 2,50 per strekkende meter wordt bepaald vanaf 2016. Dat de verordening het belastingtijdvak bepaalt op een kalenderjaar, betekent niet dat een tarief dat specifiek voor een bepaald kalenderjaar is geregeld automatisch verlengd wordt, zoals de heffingsambtenaar in wezen betoogt. Dat het wel de bedoeling zou zijn geweest om ook voor 2017 een precariobelasting te heffen (kennelijk naar hetzelfde tarief als voor 2016), kan niet leiden tot een ander oordeel. Dat komt omdat de verordening, wat de essentialia voor de heffing – zoals het tarief – betreft, zelfstandig leesbaar moet zijn. Het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Wat de heffingsambtenaar in hoger beroep heeft gesteld over de bedoeling van de gemeenteraad kan daaraan niet afdoen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 februari