X is eigenaar van een rijwoning met een inhoud van 382 m³ gelegen op een perceel van 159 m². X bepleit verlaging van de WOZ-waarde 2019 van € 311.000 naar € 296.000.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de WOZ-waardering voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen die er bestaan tussen de woning van X en de referentiewoningen. De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de woning van X aannemelijk gemaakt. Partijen gebruiken ter onderbouwing van hun standpunten dezelfde referentiewoningen. Een van de woningen heeft dezelfde inhoud als de woning van X en 11 m² meer grond. Deze woning is kort na de waardepeildatum verkocht voor € 29.000 meer dan de WOZ-waarde van X’ woning. Dat de voorzieningen van deze woning bovengemiddeld zouden zijn, maakt X niet aannemelijk. Dit verkoopcijfer biedt samen met de andere referentiewoningen en de matrix voldoende steun aan de vastgestelde WOZ-waarde. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 7 september