X maakt bezwaar tegen de weigering van de inspecteur om zijn aanslag IB/PVV 2016 ambtshalve te verlagen. De inspecteur wijst het bezwaar op 6 november 2018 af.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de vertraging in de postbezorging door het niet frankeren van het beroepschrift in dit geval niet voor rekening van de indiener komt. Het beroep is ondanks overschrijding van de beroepstermijn toch ontvankelijk. X heeft het beroepschrift –weliswaar ongefrankeerd- voor het einde van de termijn ter post bezorgd. Als verklaring voor het feit dat dit ongefrankeerd verstuurd is, geeft X aan dat zij door medicijngebruik minder alert was. Gezien deze omstandigheden acht de rechtbank het beroep toch ontvankelijk. Inhoudelijk is in geschil of het verzamelinkomen van X naar een juist bedrag is vastgesteld. X stelt dat een deel van de WW-uitkering aan het jaar 2015 moet worden toegerekend. Nu de uitkering plaats heeft gevonden in 2016 en ook anderzijds niet blijkt dat dit bedrag in 2015 al rentedragend was geworden en er geen nadere motivering is, is het bedrag terecht in 2016 tot het genoten inkomen gerekend.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 14 oktober