Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor het verrekenen van een voorlopige teruggave met de definitieve aanslag, niet van belang is of dat bedrag van die voorlopige teruggave ook werkelijk is uitbetaald of dat dat bedrag is verrekend met een openstaande belastingschuld.

X dient de aangifte IB/PVV 2016 in naar een belastbaar inkomen van nihil. Aan haar is een voorlopige teruggaaf IB/PVV verleend naar het bedrag van de algemene heffingskortingen. Bij de definitieve aanslag is de teruggaaf teruggenomen en is belastingrente opgelegd. In haar aangifte IB/PVV 2017 claimt X een bedrag aan negatief loon en geeft zij aftrekbare specifieke zorgkosten aan.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor het verrekenen van een voorlopige teruggave met de definitieve aanslag, niet van belang is of dat bedrag ook werkelijk is uitbetaald of dat dat bedrag is verrekend met een openstaande belastingschuld. In dat laatste geval is evenmin van belang of de ontvanger van die verrekening enige kennisgeving heeft verstuurd. Voorts overweegt de rechtbank dat X niets heeft aangevoerd en geen enkel bewijs heeft geleverd waaruit kan worden opgemaakt dat zij recht heeft op het in de aangifte opgevoerde negatieve loon of op de afgetrokken specifieke zorgkosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 augustus

188

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen