De Hoge Raad oordeelt dat de bestuurdersaansprakelijkheid van art. 33 lid 1 letter a IW 1990 ook geldt voor voormalige bestuurders.

Belanghebbende, X, is vennoot van een VOF die over het eerste kwartaal van 2016 een BTW-teruggaaf ontvangt van € 157.920 die wordt uitbetaald op de privérekening van X. In juni 2016 wordt digitaal een suppletie-aangifte over dat kwartaal ingediend van € 59.637. Deze suppletie is echter niet op aangifte betaald. De vervolgens opgelegde naheffingsaanslag met bijkomende kosten is ook niet betaald. In geschil is of X hiervoor terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld. X heeft zich in oktober 2016 laten uitschrijven als vennoot.

De Hoge Raad oordeelt dat de bestuurdersaansprakelijkheid van art. 33 lid 1 letter a IW 1990 ook geldt voor voormalige bestuurders. De aansprakelijkheid voor belastingschulden eindigt niet doordat de betrokkene ophoudt bestuurder te zijn of met de ontbinding van de vennootschap. Ook als de betrokkende daarnaast zoals in het geval van X optreedt als vereffenaar kan diegene nog steeds als bestuurder aansprakelijk worden gesteld. In zoverre is het oordeel van het hof cassatieproof. Dat geldt niet voor de aansprakelijkheid voor de bijkomende bedragen. Het hof heeft hieraan geen afzonderlijke overweging(en) gewijd. Indien het hof heeft aangenomen dat dit geschilpunt niet meer aan de orde was doordat de bijkomende bedragen ten tijde van zijn uitspraak waren betaald, heeft het daarmee blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De juistheid van een beschikking aansprakelijkstelling moet immers worden beoordeeld naar het moment waarop die beschikking is gegeven. Het hof is ook van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan indien het heeft aangenomen dat voor de aansprakelijkstelling van bijkomende bedragen dezelfde maatstaven gelden als voor de aansprakelijkstelling voor de belastingschuld. Voor bijkomende bedragen ligt de stelplicht en bewijslast namelijk bij de ontvanger (art. 32 lid 2 IW 1990). Als het hof wel van een juiste rechtsopvatting is uitgegaan dan is de uitspraak ontoereikend gemotiveerd. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 32

Invorderingswet 1990 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 mei

66

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen