X koopt op 26 april 2018 een onroerende zaak die hij in gebruik wil nemen als woning. De onroerende zaak wordt op 14 december 2018 aan X geleverd en hij gaat op 21 december 2018 een aannemingsovereenkomst aan. Doel daarvan is om het pand, een voormalig universiteitsgebouw, te verbouwen naar een woning inclusief multifunctionele trainingszaal. X is van mening dat het tarief van 2% voor de overdrachtsbelasting van toepassing is. De inspecteur deelt die mening niet. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het voormalige universiteitsgebouw ten tijde van de overdracht geen woning is. De in het verleden uitgevoerde werkzaamheden zijn niet van dien aard dat deze onmiskenbaar strekken tot de (op)levering van een woning. Het tarief van 2% is dan niet van toepassing. De werkzaamheden zouden namelijk eveneens gericht kunnen zijn op (een voortzetting van) bedrijfsmatig gebruik van het pand. Ook is niet van belang dat er al wellicht gesprekken gaande waren over een mogelijke transformatie tot woning. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 september