Belanghebbende, X, verstrekt een lening van € 1,1 mln aan A Ltd. Hierbij is aan X een recht van eerste hypotheek verstrekt op een onroerende zaak. In 2012 wordt A Ltd. wegens opheffing uitgeschreven uit het handelsregister. X waardeert zijn vordering op A Ltd. voor de vermogensrendementsheffing op nihil. De inspecteur waardeert de vordering uiteindelijk op 70% van de nominale waarde.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de vordering van € 1,1 mln ten onrechte op nihil heeft gewaardeerd. Aan hem is namelijk een recht van eerste hypotheek verstrekt op een onroerende zaak, waar hij zich op kan verhalen. Niet van belang is dat A Ltd. niet meer bestaat, omdat het recht van hypotheek rust op de onroerende zaak en niet op A Ltd. Met een afwaardering van 30% houdt de inspecteur voldoende rekening met eventuele waardeverminderende omstandigheden bij de uitoefening van het recht van parate executie door X als hypotheekhouder. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 11 mei