Eiser is eigenaar en gebruiker van een bedrijfshal op een industrieterrein. De WOZ-waarde stelt de gemeente vast door middel van de huurwaardekapitalisatiemethode (HWK-methode). Eiser vindt zowel de huurwaarde als de kapitalisatiefactor te hoog. Voor onderbouwing van de kapitalisatiefactor hanteert de gemeente de gemiddelde bandbreedte uit de taxatiewijzer. Eiser stelt dat het opslagterrein onderdeel uitmaakt van het productieproces. De gemeente moet op dit deel van het terrein daarom ook de HWK-methode toepassen en mag dus niet slechts een grondprijs per meter hanteren. De heffingsambtenaar draagt ter onderbouwing een gecorrigeerde vervangingswaardeberekening aan. Deze berekening valt hoger uit dan de beschikte waarde, zijnde de waarde in het economisch verkeer.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde gelijk moet zijn aan de waarde economisch verkeer. De heffingsambtenaar draagt namelijk geen subjectieve omstandigheid aan die een hogere gecorrigeerde vervangingswaarde rechtvaardigt. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat het opslagterrein gekapitaliseerd moet worden, omdat dit terrein onderdeel uitmaakt van het productieproces. Voor de kapitalisatiefactor van de opstal mag de gemeente uitgaan van het gemiddelde van de bandbreedte uit de taxatiewijzer. De heffingsambtenaar maakt de WOZ-waarde aannemelijk. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 28 juni