X ontvangt een WOZ-beschikking voor 2019 voor zijn woning en garagebox. X is van mening dat de waardes te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank is het met X voor de garagebox eens, maar oordeelt dat de woning wel juist is gewaardeerd. In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning en de garagebox te hoog is vastgesteld.
Het hof is van oordeel dat de inspecteur de waarde van de woning en de garagebox voldoende aannemelijk maakt. De inspecteur heeft een nauwkeurig waarderapport opgesteld waarin de waardes onderbouwd worden en de woning en garagebox met vergelijkbare onroerende zaken worden vergeleken. Dat er voor de vergelijking verkeerde onroerende zaken gebruikt zijn en er geen rekening wordt gehouden met achterstallig onderhoud, wordt onvoldoende door X onderbouwd. Voor vergoeding van immateriële schade bestaat geen aanleiding, nu de redelijke termijn voor behandeling niet is overschreden. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:7
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 25 januari