Hof Arnhem-Leeuwarden past net als de rechtbank wegingsfactor 1 toe bij de toekenning van de proceskostenvergoeding voor bezwaar en beroep tegen meerdere op één aanslagbiljet vermelde besluiten.

X bv komt in beroep tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waarden 2019 voor vijf van de haar toebehorende bedrijfspanden. Het betreft grootschalige winkelruimten die deel uitmaken van één pand. De rechtbank stelt de waarden schattenderwijs vast. Dit leidt tot een gegrondverklaring van het beroep. In hoger beroep is de hoogte van de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsfase in geschil. Volgens X bv had factor 1,5 moeten worden toegepast omdat sprake is van vijf samenhangende zaken.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep van X ongegrond. Voor de toepassing van art. 7:15 lid 2 Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is sprake van één bezwaar indien dit is gericht tegen meerdere op één aanslagbiljet vermelde besluiten. Het bezwaar van X bv is gericht tegen de op één aanslagbiljet verenigde waardebeschikkingen en aanslagen OZB Eigenaar en WSH Gebouwd. De gegrondbevinding van het beroep heeft tot gevolg dat de waardebeschikkingen betreffende de vijf bedrijfspanden zijn herzien. Volgens het hof is dit echter geen aanleiding om een meer dan gemiddelde wegingsfactor (factor 1) toe te passen. Het aantal besluiten, als ook de aard en omvang van de bezwaren, acht het hof daarvoor te beperkt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Besluit proceskosten bestuursrecht 3

Wet waardering onroerende zaken 22

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 februari

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen