Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar een woonzorgcentrum terecht als niet-woning met woondelen in de heffing van de OZB heeft betrokken.

X is eigenaar en gebruiker van een woonzorgcentrum. De heffingsambtenaar meent dat sprake is van een niet-woning en legt een aanslag OZB-gebruikersheffing op. Rechtbank Gelderland oordeelt dat sprake is van een woning en vernietigt de aanslag OZB-gebruik. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt het standpunt van de heffingsambtenaar. Het woonzorgcentrum is een niet-woning. Anders dan X stelt, zijn de zogenoemde mixruimten, ruimten die zowel door de bewoners worden gebruikt maar ook door de verzorgenden en verplegenden bij de uitoefening van hun functie, niet volledig dienstbaar aan woondoeleinden. De aanslag OZB voor het gebruik is dus terecht opgelegd. De uitspraak van de rechtbank kan niet in stand blijven. Partijen zijn het er over eens dat 66% van de onroerende zaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak aan woondoeleinden dienstbaar is en dus bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de OZBG buiten beschouwing dient te blijven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen