Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente het stuk verhard terrein achter de woning ten onrechte toegerekend heeft aan de woning a-straat 3.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van a-straat 1. Daarnaast is hij eigenaar van de twee naastgelegen woningen a-straat 2 en a-straat 3 die hij verhuurt aan derden. De woning a-straat 3 betreft een voormalige koolschuur die omgebouwd is tot vrijstaande woning. In geschil is de WOZ-waarde van de onroerende zaak a-straat 3. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik terecht een stuk verhard grond achter de woning heeft toegerekend aan a-straat 3.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente het stuk verhard terrein achter de woning ten onrechte toegerekend heeft aan de woning a-straat 3. De heffingsambtenaar heeft de gemotiveerde stelling dat het achtergelegen terrein uitsluitend krachtens gedogen ter beschikking staat van de huurder van a-straat 3 onvoldoende betwist. Conclusie is dat het object a-straat 3 te groot is afgebakend. Het hof acht een waarde van € 210.000 reëel voor het correct afgebakende object.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen