X is het niet eens met de WOZ-waardering van zijn woning. X stelt dat bij de waardering onvoldoende rekening is gehouden met de specifieke kenmerken van de woning, zoals de ligging op het laagste punt van de straat en de slechte kwaliteit door het ontbreken van een fundering en dragende muren.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging en kwaliteit van de woning. De heffingsambtenaar stelt weliswaar dat hij 10% extra correctie heeft toegepast, maar deze correctie blijkt niet uit de matrix die hij heeft overgelegd. X heeft onweersproken gesteld dat zijn aannemer een verbouwing niet aandurfde vanwege de slechte staat van de muren en dat de woning niet geïsoleerd kan worden. In de matrix in beroep wordt de woning omschreven als ‘matig’ terwijl in de uitspraak op bezwaar nog werd gesproken over ‘zeer slecht’. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarden 2020 en 2021 naar € 170.000 (was: € 176.000) en € 176.000 (was: € 193.000).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 7 september