Hof Amsterdam beslist dat de door erflater aan zijn dochters vergoede reiskosten niet aftrekbaar zijn als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Erflater, X, woont gedurende het jaar 2014 in een zorginstelling. X heeft vijf kinderen en wordt door twee van zijn dochters wekelijks enkele malen bezocht. De dochters begeleiden hem naar artsen, halen boodschappen en doen de was. In hoger beroep is in geschil of de door X aan zijn dochters vergoede reiskosten voor aftrek in aanmerking komen als uitgaven voor specifieke zorgkosten. De reiskosten voor gewone bezoeken zijn niet in aftrek gebracht.

Hof Amsterdam beslist, in navolging van de rechtbank, dat de aan de dochters vergoede reiskosten niet aftrekbaar zijn als specifieke zorgkosten. Niet aannemelijk is dat X reiskosten heeft gemaakt die verband houden met het vervoer van een zieke voor het ondergaan van een medische behandeling. Gelet hierop kunnen deze uitgaven dan ook niet voor aftrek in aanmerking komen als uitgaven voor vervoer. Er is ook niet sprake van kosten voor extra gezinshulp. Het hoger beroep van belanghebbenden, de erven X, wordt ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen