Rechtbank Den Haag oordeelt dat X door het instellen van bezwaar tegen BTW-naheffingsaanslagen 2019 wordt geconfronteerd met aanvullende naheffingsaanslagen. Dit schendt het verbod op reformatio in peius.

X doet over de jaren 2016 tot en met 2019 ten onrechte geen BTW-aangifte. De inspecteur stelt vragen over de balanspost ‘verschuldigde omzetbelasting’ in de aangifte vennootschapsbelasting van X. Op basis daarvan legt de inspecteur in 2020 tien naheffingsaanslagen op over de jaren 2016 tot en met 2019, overeenkomstig de door X ingediende BTW-suppletieaangiften. De naheffingsaanslagen 8 tot en met 10 hebben betrekking op de abusievelijk teveel in aftrek gebrachte BTW in de naheffingsaanslagen 4 tot en met 6. De naheffingsaanslagen 8 tot en met 10 zijn opgelegd op 30 december 2020, nadat X op 23 november 2020 bezwaar maakt tegen de naheffingsaanslagen 1 tot en met 4.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur met het opleggen van de naheffingsaanslagen 8 tot en met 10 het verbod op reformatio in peius schendt. Door het bezwaar van X op 23 november 2020 merkte de inspecteur op dat de naheffingsaanslagen 4 tot en met 6 te laag waren. Daarom moeten de aanvullende naheffingsaanslagen 8 tot en met 10 worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:69

Wet op de omzetbelasting 1968 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 14 maart

72

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen