Belanghebbende, X, houdt zich eerst in de vorm van een VOF en daarna via een eenmanszaak bezig met de im- en export van en groothandel in agrarische producten, grondstoffen en mineralen, alsmede met bemiddeling in handel tussen Europa en andere landen. In geschil is of de werkzaamheden een bron van inkomen vormen en of de activiteiten kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming, dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden.
Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de activiteiten van X geen bron van inkomen vormen. In een structurele verliessituatie wordt de wil van de belastingplichtige om met bepaalde activiteiten voordeel te behalen, opzij gezet door de objectieve verwachting dat met de activiteiten redelijkerwijs geen voordeel kan worden behaald, aldus het hof. Vaststaat dat de werkzaamheden in de periode 2009-2013 jaarlijks steeds tot negatieve resultaten hebben geleid, dat tot op heden geen bemiddelingsovereenkomsten tot stand zijn gekomen en dat X geen omzet heeft behaald. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat in de toekomst met de werkzaamheden een positieve opbrengst is te verwachten. Vanwege het ontbreken van een objectieve voordeelsverwachting, vormen de werkzaamheden geen bron van inkomen en kan geen negatief resultaat in aanmerking worden genomen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.3