De inspecteur heeft aan X voor de jaren 2008 tot en met 2014 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd en X gaat hiertegen in beroep. X stelt dat er geen sprake is van ongebruikelijke terbeschikkingstelling van een bedrijfsgebouw, omdat het geheel van de rechtshandelingen zich ook tussen derden voordoet en er financieel risico gelopen wordt.
De rechtbank oordeelt dat er wél sprake is van ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat bij een niet-familiaire relatie de eigenaar van een bedrijfsgebouw de feitelijke beschikkingsmacht over dat bedrijfsgebouw, in de verregaande mate zoals dat in deze zaak is gebeurd, aan een willekeurige derde zou doen toekomen. Dat er financieel risico gelopen wordt maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 maart