Rechtbank Den Haag staat de door X geclaimde aftrek van dieetkosten gedeeltelijk toe. Dit aan de hand van een door de internist ondertekende dieettabel uit 2006.

X heeft in zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2011 specifieke zorgkosten opgevoerd. Het betreft uitgaven voor vervoer, dieetkosten en extra uitgaven voor kleding en beddengoed. De aanslag wordt in juli 2013 conform de aangifte opgelegd. In maart 2016 verzoekt de inspecteur X om nadere informatie betreffende de in aanmerking genomen specifieke zorgkosten. X reageert niet. Vervolgens wordt in juni 2016 de in geschil zijnde navorderingsaanslag ib/pvv 2011 opgelegd waarbij geen uitgaven voor specifieke zorgkosten meer in aanmerking zijn genomen. Op 24 mei 2016 ontvangt de inspecteur alsnog een reactie van X op het verzoek van 8 maart 2016 om nadere informatie. De reactie wordt door de inspecteur aangemerkt als bezwaar tegen de navorderingsaanslag. Een deel van de uitgaven voor specifieke zorgkosten wordt vervolgens door de inspecteur geaccepteerd. X gaat in beroep tegen de verminderde navorderingsaanslag. In geschil zijn de vervoerskosten, dieetkosten en tandartskosten.

Volgens Rechtbank Den Haag maakt X niet aannemelijk dat hij vervoerskosten, voor meer dan de inspecteur in aftrek heeft toegelaten, heeft gemaakt. Met hetgeen hij heeft overgelegd maakt X wel aannemelijk dat een deel van de dieetkosten die hij in aanmerking heeft genomen ten onrechte niet door de inspecteur is geaccepteerd. De 'Tabel vaste aftrekbare bedragen voor diëten' waarmee X zijn dieetkosten onderbouwt, heeft weliswaar betrekking op het jaar 2006 maar is door een internist op 22 maart 2012 ondertekend. Daarom wordt de tabel door de rechtbank als bewijsmiddel aanvaard voor zover de in die tabel genoemde categorieën corresponderen met categorieën die in het jaar 2011 zijn opgenomen in artikel 37 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. Verder beslist de rechtbank dat een bedrag van € 387 als tandartskosten in aanmerking moet worden genomen. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen € 333 aan uitgaven voor een gebitsprothese en overige tandartskosten ad € 54. De kosten voor de prothese zijn uitgaven voor andere hulpmiddelen. De overige tandartskosten vallen onder de categorie kosten voor genees- en heelkundige hulp. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 37

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen