Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat door het toe-eigenen van omzet een tot het ondernemingsvermogen behorende vordering van X op de heer A is ontstaan. X maakt aannemelijk dat de vordering op A op balansdatum niet volwaardig is zodat X de vordering kan afwaarderen.

X doet in juni 2017 aangifte bij de politie tegen A die zij onderdak had verschaft in haar woning, en meldt bij de belastingdienst dat de aanslagen IB naar te lage winsten zijn vastgesteld door manipulaties in haar administratie door A. A wordt strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling, geweldsbedreigingen en smaad jegens X. En verder voor het onder druk geld afdwingen van X, welk geld A voor eigen consumptieve uitgaven heeft gebruikt. De belastingdienst legt X na een boekenonderzoek navorderingsaanslagen IB 2014 en 2015 en een gecorrigeerde aanslag IB 2016 op. Als Rechtbank Zeeland-West-Brabant de winstcorrecties handhaaft gaat X in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch vindt het niet aannemelijk dat de verzwegen omzet heeft gestrekt tot enige persoonlijke behoeftebevrediging van X, noch dat zij zich die gelden uit vrije wil of in ieder geval met (stilzwijgende) instemming heeft laten ontgaan voor de persoonlijke behoeftebevrediging van A. Het hof oordeelt dat het geleden nadeel tot de winstsfeer behoort. X heeft een tot het ondernemingsvermogen behorende vordering op A. De vordering kan voor de jaren 2014 en 2015 tot nihil worden afgewaardeerd, en voor 2016 grotendeels.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 25 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen