X ontwikkelt vastgoed en koopt hiertoe een kantoorgebouw. Na verbouwing verhuurt X vanaf augustus 2017 de ontwikkelde appartementen. In november 2017 levert X het pand aan een beleggingsmaatschappij. X brengt voor de levering geen omzetbelasting in rekening. Volgens X is geen omzetbelasting verschuldigd omdat geen sprake is van vervaardiging dan wel dat sprake is van een overdracht van een algemeenheid van goederen. De inspecteur stelt dat wel omzetbelasting is verschuldigd en legt een naheffingsaanslag op over november 2017. X gaat in beroep.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de levering belast is met omzetbelasting. De veranderingen aan het pand en de verhouding tussen de aanschafkosten en de aankoopsom zijn zodanig dat sprake is van in wezen nieuwbouw. Ook oordeelt de rechtbank dat de door X beoogde activiteit de verkoop van het gebouw was en niet de verhuur. Er is geen sprake van een overdracht van een algemeenheid van goederen nu het pand als voorraad werd gehouden. Wel vernietigt de rechtbank de boetebeschikking vanwege een pleitbaar standpunt. Het beroep is in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37d
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 29 december