X neemt in zijn aangifte ib/pvv specifieke zorgkosten op die onder meer betrekking hebben op uitgaven voor vervoer wegens ziekte en invaliditeit. Volgens een verklaring van zijn longarts moet X, gezien zijn gezondheidstoestand, de beschikking hebben over een auto. Volgens X is het aannemelijk dat er een rechtstreeks verband is tussen de ziekte dan wel zijn invaliditeit en de uitgaven voor de autokosten. De inspecteur is het hier niet mee eens. Het beroep van X tegen de aanslag ib/pvv over het jaar 2011 wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Hof Den Haag is van mening dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van X dat zijn gezondheid van dien aard is dat hij te allen tijde een auto ter beschikking moet hebben. X maakt ook niet aannemelijk dat hij alleen over een auto beschikt omdat hij ziek of invalide is of dat hij anderszins voor de aftrek vereiste hogere autokosten heeft gemaakt. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17