Belanghebbende, de heer X, is in 2005 aangesteld als penningmeester van een kerkenraad. Na eerste kennisname van de administratie heeft X een of meer kritische vragen gesteld over hetgeen hij aantrof. Direct daarop ontstond ruzie tussen hem en de kerkenraad. Vervolgens is hij ontheven uit zijn functie zonder dat de werkzaamheden (verder) feitelijk zijn uitgevoerd. In geschil is de aftrekbaarheid van de advocaatkosten van € 3426 die X in het kader van de kerkelijke procedure heeft gemaakt. Volgens X vallen de kosten onder de bron resultaat uit overige werkzaamheden of winst uit onderneming. Rechtbank Noord-Nederland stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de kosten niet aftrekbaar zijn, omdat X niet aannemelijk maakt dat hij redelijkerwijs uitzicht kon hebben op een financiële beloning voor zijn werkzaamheden. Hiertoe wordt overwogen dat door de kerkenraad geen toezegging is gedaan dat de werkzaamheden zouden worden betaald en dat de voorganger van X ook geen betaling heeft ontvangen. Er is dus geen sprake van een bron van inkomen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 juli