X stelt rechtsmiddelen in tegen een naheffingsaanslag van de Belastingdienst. In hoger beroep sluiten partijen een compromis. Dit leidt ertoe dat de ontvanger de kosten van een aan X betekend dwangbevel ambtshalve vermindert. Omdat de ontvanger het bedrag van de vermindering te laat betaalt, kent hij X een bedrag van € 2 aan wettelijke rente toe. X maakt hiertegen bezwaar. De ontvanger verklaart het bezwaar ongegrond, waarna X in beroep gaat. Rechtbank Den Haag oordeelt dat geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen de beslissing van de ontvanger om wettelijke rente te vergoeden bij de te late betaling van ambtshalve verminderde kosten van een dwangbevel.
Hof Den Haag oordeelt anders dan de rechtbank dat de belastingrechter bevoegd is om over de rentebeschikking te oordelen. Afd. 4.4 Awb over de regeling van bestuursrechtelijke geldschulden is van toepassing. Uit art. 4:102 lid 1 Awb volgt dat wettelijke rente moet worden vergoed over de termijn tussen de betaling en de terugbetaling, dus over de gehele periode waarin de belastingplichtige het geld niet onder zich heeft gehad. De rentebeschikking is te laag vastgesteld. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:102
Algemene wet bestuursrecht 4:99
Algemene wet bestuursrecht 4:98
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 5 september