Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat uit het fiscaal compromis over de aanslag niet expliciet en ondubbelzinnig blijkt dat dit ook betrekking heeft op de procedure over de dwangsom. X heeft nog voldoende (proces)belang bij een inhoudelijk oordeel hierover.

Aan X is een gecombineerde aanslag OZB/WOZ-beschikking en watersysteemheffing opgelegd. X en de heffingsambtenaar sluiten een fiscaal compromis over de WOZ-waarde. Volgens X is niet beslist over de waterschapsheffing en hij eist een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen. De heffingsambtenaar stelt dat het beroep van X vanwege het compromis niet-ontvankelijk is en dat X misbruik van procesrecht maakt.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat uit het fiscaal compromis over de aanslag niet expliciet en ondubbelzinnig blijkt dat dit ook betrekking heeft op de procedure over de dwangsom. X heeft voldoende (proces)belang bij een inhoudelijk oordeel hierover en er zijn onvoldoende aanwijzingen dat hij misbruik van procesrecht maakt. De dwangsom is terecht niet toegekend, omdat de ingebrekestelling prematuur – drie maanden te vroeg – was. Het bezwaar was kennelijk ongegrond dus er hoefde in de bezwaarfase niet gehoord te worden. Overigens blijkt wel dat (ook) is beslist op het bezwaar tegen de aanslag waterschapsheffing. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 29 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen