Hof Amsterdam oordeelt anders dan Rechtbank Amsterdam dat X aannemelijk maakt dat de heffingsambtenaar de ingebrekestelling wel degelijk heeft ontvangen.

Belanghebbende, X, claimt een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar door de heffingsambtenaar. Laatstgenoemde erkent dat hij te laat heeft beslist, maar ontkent de ontvangst van een ingebrekestelling.

Hof Amsterdam oordeelt dat X aannemelijk maakt dat de heffingsambtenaar de ingebrekestelling wel degelijk heeft ontvangen. De gemachtigde van X heeft een afschrift van de ingebrekestelling overgelegd, alsmede een afschrift van de e-mail waarmee de ingebrekestelling zou zijn verzonden. Ook heeft hij een afschrift ingebracht van een door hem gestelde ontvangstbevestiging van de heffingsambtenaar. De ontvangstbevestigingen die de heffingsambtenaar verstuurt zijn steeds gelijkluidend en bevatten geen zaaknummer of ander zaak specifiek kenmerk. De gemachtigde heeft in dat verband toegelicht dat hij per klant een uniek e-mailadres gebruikt om te kunnen garanderen dat duidelijk is op welk bericht een ontvangstbevestiging ziet. De heffingsambtenaar verklaart echter dat uit onderzoek (in samenspraak met de ICT-afdeling) blijkt dat de e-mail van X niet is binnengekomen. De heffingsambtenaar heeft zijn stelling verder niet met enig schriftelijk bewijsmiddel of anderszins onderbouwd. Het hof oordeelt dat X aannemelijk heeft gemaakt dat de heffingsambtenaar de ingebrekestelling heeft ontvangen. Dat betekent dat X recht heeft op een dwangsom.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 juli

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen