Rechtbank Zeeland-West-Brabant vermindert de beschikking belastingrente. De rechtbank acht het tot en met 8 december 2017 geldende begunstigend beleid van de Landelijke vakgroep Formeel recht ook van toepassing op betalingen door echtparen.
X is gehuwd met Y en heeft in 2016 geen inkomen. Y geniet in 2016 pensioen-, AOW- en lijfrenteuitkeringen. De eigen woning van X en Y is schuldenvrij en zij beschikken over box-3 vermogen. In eerste instantie wordt 100% van de rendementsgrondslag in box 3 bij Y in aanmerking genomen. In de bezwaarfase wordt deze verdeling herzien. 50% van de rendementsgrondslag wordt alsnog aan X toegerekend. Gevolg is de aan X opgelegde aanslag IB/PVV 2016 (met box-3 heffing) en een beschikking belastingrente. Aan Y wordt IB/PVV teruggegeven, maar hij krijgt daarover geen belastingrente vergoed.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 geen individuele en buitensporige last voor X oplevert. Het beroep tegen de aanslag IB/PVV is ongegrond. Wel beslist de rechtbank dat aan X ten onrechte belastingrente in rekening is gebracht over de periode 22 juli 2017 tot en met 8 december 2017. Vanaf 22 juli 2017 (de uiterste betaaldag van de aan Y opgelegde aanslag) beschikte de Belastingdienst al over het door X verschuldigde bedrag doordat haar echtgenoot een veel hoger bedrag teveel heeft betaald. De rechtbank acht het tot en met 8 december 2017 geldende begunstigend beleid van de Landelijke vakgroep Formeel recht ook van toepassing op betalingen door echtparen. Op grond van dit beleid mocht X erop vertrouwen dat haar geen belastingrente in rekening zou worden gebracht als de door haar verschuldigde belasting al op de bankrekening van de Belastingdienst stond. In die zin is het beroep gegrond.
Lees ook het thema Box 3
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 oktober