Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de bestuurder de auto feitelijk tot zijn beschikking had.

De heer X is aangetroffen op de Nederlandse weg als bestuurder van een auto met Duits kenteken. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag die vervolgens aan hem is opgelegd.In bezwaar verklaart X dat de auto eigendom was van een ander en dat die hem zou hebben gevraagd te rijden omdat hij zich niet goed voelde. De inspecteur heeft geen nader onderzoek gedaan naar de juistheid van deze verklaring.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X de auto feitelijk tot zijn beschikking had. De inspecteur had de verklaring van X namelijk moeten onderzoeken. Door dit niet te doen, is de mogelijkheid blijven bestaan dat zijn verklaring juist is. Het feit dat X niet meteen heeft verklaard wie de eigenaar van de auto was, leidt niet tot een andere verdeling van de bewijslast, maar ten hoogste tot een bewijsvermoeden. De inspecteur stelt vergeefs dat X direct met meer informatie had moeten komen. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 5

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 5 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen