Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente met succes een WOZ-beschikking 2016 aan voor de woning waarin hij en zijn ex-echtgenote voorheen samen woonden. De ex-echtgenote was eigenaar van de woning. X woonde in 2016 niet meer in de woning.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X ten onrechte een WOZ-beschikking 2016 op zijn eigen naam heeft gekregen van de gemeente. De rechtbank is van oordeel dat X op grond van de Wet WOZ niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij die beschikking. X was in 2016 eigenaar noch gebruiker van de woning. De aanslagen OZB en watersysteemheffing zijn opgelegd aan de ex-echtgenote. Dat X de aanslagen heeft betaald, is onvoldoende om hem als belanghebbende aan te kunnen merken. De gemeente is dus de fout in gegaan door X toch als belanghebbende te zien. De rechtbank meent dat het ‘gesloten stelsel’ van de Wet WOZ meebrengt dat niet op deze fout mag worden voortgeborduurd. X heeft geen rechtens te honoreren procesbelang. Evenmin is sprake van een procesbelang op grond van art. 26a, lid 2 AWR. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Wet waardering onroerende zaken 26
Wet waardering onroerende zaken 24
Wet waardering onroerende zaken 22
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 maart