Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het schoolgebouw voor de overdrachtsbelasting niet is aan te merken als een woning. De onroerende zaak heeft de oorspronkelijke aard van schoolgebouw namelijk niet verloren.

X voldoet ter verkrijging van een schoolgebouw € 10.830 aan overdrachtsbelasting. X is echter van mening dat er sprake is van een woning en dat het tarief van 2% van toepassing is.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het schoolgebouw voor de WBR 1970 niet is aan te merken als een woning. De rechtbank stelt daarbij vast dat de onroerende zaak de oorspronkelijke aard van schoolgebouw niet heeft verloren. Van een wijziging van de aard van een onroerende zaak is geen sprake. De rechtbank wijst daarbij op de arresten van de Hoge Raad van 24 februari 2017, nrs. 16/01734, 16/03768, 16/04101 (V-N 2017/13.17, V-N 2017/13.21.3 en V-N 2017/13.21.4). Dat de onroerende zaak kon worden bewoond is daarbij volgens de rechtbank niet relevant. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 17 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen