Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar X die in de loop van het jaar is verhuisd van zijn ouderlijk huis naar een eigen woning terecht een aanslag afvalstoffenheffing heeft opgelegd.

X woont op 1 januari 2017 bij zijn ouders in een woning. Vanaf 8 februari 2017 betrekt hij een eigen woning in dezelfde gemeente. X is het niet eens met de aanslag afvalstoffenheffing die de heffingsambtenaar hem heeft opgelegd voor de maanden maart t/m december 2017. De verordening afvalstoffenheffing bepaalt dat de belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. X stelt dat hij op 1 januari 2017 al belastingplichtig was en er voor hem dus geen belastingplicht is ontstaan voor de nieuwe woning.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar X die in de loop van het jaar is verhuisd van zijn ouderlijk huis naar een eigen woning terecht een aanslag afvalstoffenheffing heeft opgelegd. De verordening bevat een regeling op grond waarvan de gemeente bij verhuizingen binnen het grondgebied van de gemeente enerzijds geen ontheffing verleent voor de aanslag voor het oude huis en anderzijds geen nieuwe aanslag oplegt voor het nieuwe huis. De rechtbank acht het niet juist deze regeling in dit geval toe te passen, omdat in de situatie van X sowieso geen recht bestond op ontheffing voor het oude huis. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet milieubeheer 15.33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen