Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast terecht op X is komen te rusten en dat X zichzelf in die positie heeft gebracht. Zonder enig nader bewijs is het volgens het hof volstrekt onaannemelijk dat X voor € 400.000 is opgelicht door een beleggingsadviseur.
Naar aanleiding van een vraag van de inspecteur in 2017 over door hem in het buitenland aangehouden rekeningen, geeft X toe dat hij over één niet aangegeven Duitse bankrekening beschikt. Na nadere vragen antwoordt X dat hij over nog drie andere bankrekeningen in Duitsland beschikt. In 2018 ontvangt de inspecteur informatie uit Liechtenstein dat X ook daar over een bankrekening beschikt. Onder andere van deze bankrekening zijn forse bedragen in contanten opgenomen. Omdat X deze bedragen niet heeft aangegeven in zijn IB-aangiften, verhoogt de inspecteur het box 3-inkomen van X. X stelt dat hij € 400.000 heeft gegeven aan een beleggingsadviseur en dat deze hem heeft opgelicht.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast terecht op X is komen te rusten en dat X zichzelf in die positie heeft gebracht. Dit volgt onder andere uit de afgegeven informatiebeschikking waartegen geen bezwaar is gemaakt. Zonder enig nader bewijs is het volgens het hof volstrekt onaannemelijk dat X voor € 400.000 is opgelicht door een beleggingsadviseur. Daarbij overweegt het hof ten overvloede nog dat zelfs bij een normale verdeling van de bewijslast van X bewijs mag worden verlangd dat een bedrag van € 400.000 waarover hij de beschikking had, door oplichting zou zijn verdwenen. De correcties van de inspecteur blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 18 maart
Informatiesoort: VN Vandaag