Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich niet verzet tegen de BPM-heffing na een verhuizing uit andere lidstaat.

 

Mevrouw Notermans-Boddenberg woont aanvankelijk in Duitsland. In 2002 koopt zij aldaar een auto met Duits kenteken. Later verhuist zij naar Nederland, maar blijft in Duitsland werken. Mevrouw Notermans-Boddenberg gebruikt de auto (mede) voor het rijden tussen haar woonplaats in Nederland en haar werk in Duitsland. In november 2003 en in mei 2006 is geconstateerd dat zij met de auto gebruik maakt van de openbare weg in Nederland, terwijl geen BPM was voldaan. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de aan mevrouw Notermans-Boddenberg opgelegde BPM-naheffingsaanslag moet worden vernietigd. De Hoge Raad heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het EU-recht zich niet verzet tegen de BPM-heffing na een verhuizing uit andere lidstaat. Het HvJ EU overweegt daarbij dat de auto hoofdzakelijk op het Nederlandse grondgebied duurzaam wordt gebruikt. Verder acht het HvJ EU niet van belang dat mevrouw Notermans-Boddenberg de auto mede gebruikt om naar haar werkplek in Duitsland te reizen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 13 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen