Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X ten onrechte aansprakelijk is gesteld voor de door Y bv onbetaald gelaten btw. De aan Y bv opgelegde btw-naheffingsaanslag is namelijk ten onrechte opgelegd.

Y bv ontvangt in 2007-2009 vergoedingen van Spaanse voetbalclubs in verband met aan die clubs verleende licentierechten van voetbalspelers van die clubs. Y bv heeft deze vergoedingen, na aftrek van een fee van 7%, doorbetaald aan C Ltd. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag op aan Y bv, omdat Y bv naar zijn mening leveringen en diensten in Nederland verricht. Belanghebbende, X, wordt, als bestuurder, aansprakelijk gesteld voor de door Y bv onbetaald gelaten btw. X stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en dat hij ten onrechte aansprakelijk is gesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X ten onrechte aansprakelijk is gesteld voor de door Y bv onbetaald gelaten btw. Volgens de rechtbank heeft Y bv namelijk licentierechten verleend. Deze diensten worden volgens de rechtbank, op grond van art. 6 Wet OB 1968, verricht op de plaats waar degene aan wie de dienst wordt verleend, gevestigd is: in Spanje dus. Y bv is volgens de rechtbank dan geen Nederlandse btw verschuldigd. De rechtbank de vernietigt de beschikking aansprakelijkstelling.

 

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Wet op de omzetbelasting 1968 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen