Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het uitvoeren van de pensioenovereenkomsten niet kwalificeert als verzekeringshandelingen, zodat de BTW-verzekeringsvrijstelling niet van toepassing is. X heeft recht op aftrek van voorbelasting.
Bedrijfstakpensioenfonds X is uitvoerder van een pensioenregeling en daarom BTW-ondernemer. X verricht één dienst die bestaat uit het uitvoeren van de pensioenovereenkomsten die zijn afgesloten tussen de werkgever en de werknemer. De activiteiten van X zijn vrijgesteld van assurantiebelasting.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het uitvoeren van de pensioenovereenkomsten niet kwalificeert als verzekeringshandelingen, zodat de BTW-verzekeringsvrijstelling niet van toepassing is. X heeft recht op aftrek van voorbelasting. In de totstandkomingsgeschiedenis van de BTW-verzekeringsvrijstelling en het feit dat de vrijstelling is ingevoerd vanwege de heffing van assurantiebelasting ziet de rechtbank aanwijzingen dat de activiteiten van X niet onder de BTW-verzekeringsvrijstelling vallen. De voorbelasting die drukt op de uitvoering van de pensioenregelingen is niet gering. Bovendien zijn de activiteiten van X vrijgesteld van assurantiebelasting.
De rechtbank oordeelt, anders dan Rechtbank Noord-Holland, V-N Vandaag 2021/847, dat de activiteiten van X niet onder de in de Europese jurisprudentie ontwikkelde definitie van de BTW-verzekeringsvrijstelling vallen, omdat geen juridisch verband bestaat tussen X en de verzekeringsnemers. Er is sprake van een driehoeksverhouding, omdat X de uitvoerder is van de tussen de werkgevers en werknemers gemaakte afspraken. Die driehoeksverhouding is niet hetzelfde als de tweezijdige rechtsverhouding tussen de verzekeraar en verzekerde waar de BTW-verzekeringsvrijstelling van uitgaat.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 11 juni