Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft X bv Bulgaren en Hongaren te werk gesteld bij diverse opdrachtgevers in de bouw. Zij staan dan ook in fictieve dienstbetrekking tot X bv.

Belanghebbende, X bv, bemiddelt tussen Bulgaarse en Hongaarse arbeiders en diverse ondernemers in de bouwsector. Medio 2002 wordt er een onderzoek door de politie bij X bv ingesteld naar de tewerkstelling zonder tewerkstellingsvergunning. Naar aanleiding van het onderzoek wordt X bv veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 168.000 (wederrechtelijk verkregen voordeel). In hoger beroep treft X bv een schikking met het OM. Partijen komen overeen dat X bv € 75.000 zal betalen tegen finale kwijting. De inspecteur legt vervolgens LB-naheffingsaanslagen op aan X bv. In geschil is of de Bulgaren en Hongaren in (fictieve) dienstbetrekking tot X bv staan.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Bulgaren en Hongaren als uitzendkrachten in fictieve dienstbetrekking tot X bv staan. De rechtbank acht het namelijk aannemelijk dat de Bulgaren en Hongaren door X bv, in het kader van de door haar uitgeoefende activiteiten, ter beschikking zijn gesteld aan opdrachtgevers om krachtens door deze aan X bv verstrekte opdrachten, arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de respectievelijke opdrachtgevers. De rechtbank acht daarbij onder andere van belang dat de Hongaren en Bulgaren op initiatief van X bv naar Nederland zijn gehaald en na bemiddeling van X bv bij de diverse opdrachtgevers te werk zijn gesteld. Verder acht de rechtbank ook nog van belang dat X bv gedurende de periode dat iemand bij een opdrachtgever werkzaam was, het aanspreekpunt voor de opdrachtgevers bleef. De rechtbank verwerpt verder nog de stelling van X bv dat de Hongaren en Bulgaren de arbeid hebben verricht als zelfstandigen. Volgens de rechtbank hebben de Bulgaren en Hongaren zich namelijk niet naar buiten toe als ondernemers geafficheerd. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslagen nog wel in verband met het bedrag aan LB/PVV dat reeds begrepen was in het door X bv betaalde bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel en een bedrag dat ook was begrepen in een naheffingsaanslag die aan een andere belastingplichtige was opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2a

Wet op de loonbelasting 1964 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 13 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen