Het alsnog in hoger beroep aangetoonde bedrag van de betaalde eigenwoningrente leidt tot verlaging van de definitieve aanslag IB 2013 maar tast de invordering van het te betalen bedrag van de tweede voorlopige aanslag niet aan.

Belanghebbende (X) krijgt over 2013 twee voorlopige aanslagen IB, waarvan de eerste rekening houdt met aftrek van eigenwoningrente. Via de tweede voorlopige aanslag wordt de teruggaaf van de eerste ongedaan gemaakt. De definitieve aanslag is vastgesteld na het alsnog in aftrek toelaten van eigenwoningrente en bedraagt nihil. X weigert de tweede voorlopige aanslag te betalen. Er wordt beslag gelegd op zijn invaliditeitspensioen. De rechtbank verklaart het rechtstreekse beroep tegen de tweede voorlopige aanslag en de definitieve aanslag niet-ontvankelijk en zich onbevoegd met betrekking tot de invorderingsmaatregelen.

Het hof geeft X (met toestemming van de inspecteur) de kans de betaalde rente aan te tonen. Dat lukt X, waar hij het bij de rechtbank naliet. Het hof vermindert de definitieve aanslag overeenkomstig en laat de tweede voorlopige aanslag in tact. Ter zake van de genomen invorderingsmaatregelen verklaart het hof zich onbevoegd (dat is een civiele kwestie). De rechtbank was verder niet (schijnbaar) partijdig.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:5

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 21 juni

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen