De heer X is vanaf 14 december 2015 houder van een personenauto, die op 20 november 2014 door de ontvanger in beslag was genomen. De auto stond op dat moment nog op naam van een aan X de gelieerde rechtspersoon. Na allerlei procedures zou de auto in november 2017 worden verkocht. Tijdens de executieverkoop werd de auto echter niet aangetroffen. X betaalt geen motorrijtuigenbelasting over het eerste kwartaal van 2018, nadat de auto op 12 januari 2018 in beslag is genomen en afgevoerd. In geschil is de naheffingsaanslag, alsmede de verzuimboete van € 52. Rechtbank Zeeland-West‑Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de belastingdeurwaarder hem conform de Handreiking ANPR (automatic number plate recognition) van 7 december 2015 had moeten adviseren om het kenteken te schorsen.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de auto niet is opgespoord door middel van ANPR, zodat de Handreiking ANPR toepassing mist. De deurwaarder heeft ook voor het overige niet onzorgvuldig gehandeld. De houder blijft altijd zelf verantwoordelijkheid voor de juiste mrb-heffing. X wist of kon weten dat het kenteken niet was geschorst en hij mocht er dus ook niet van uitgaan dat geen belasting was verschuldigd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 april