Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt de door de inspecteur in verweer voorgestelde matiging van de vergrijpboete. De rechtbank oordeelt dat dat niet wil zeggen dat de inspecteur tegen beter weten in bij de uitspraak op bezwaar een standpunt heeft ingenomen. De rechtbank oordeelt dat de proceskostenvergoeding daarom forfaitair wordt vastgesteld.
X wordt in 2007 door de inspecteur gewezen op door X verzwegen buitenlands vermogen. X informeert eerst in 2018 de inspecteur over verzwegen vermogen in binnen- en buitenland. In de tussentijd dient X een aangifte inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2016 in zonder rekening te houden met het verzwegen buitenlands en binnenlands vermogen. Bij de aanslagregeling legt de inspecteur een vergrijpboete op van 150% en 300% van de belasting over respectievelijk verzwegen binnen - en buitenlands vermogen. Na bezwaar matigt de inspecteur de vergrijpboete. X komt in beroep. De inspecteur neemt in verweer het standpunt in dat de boete verder gematigd kan worden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt de door de inspecteur in verweer voorgestelde matiging van de vergrijpboete. De rechtbank oordeelt dat dat niet wil zeggen dat de inspecteur tegen beter weten in bij de uitspraak op bezwaar een standpunt heeft ingenomen. De rechtbank oordeelt dat de proceskostenvergoeding daarom forfaitair wordt vastgesteld.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 maart