Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het door het actiefonds betaalde bedrag deel uitmaakt van de tegenprestatie voor de levering van de investeringsgoederen aan de telers. Dat bedrag moet worden beschouwd als een door een derde betaalde subsidie die rechtstreeks verband houdt met de prijs van die handeling.

C GmbH & Co. KG en C-eG zijn actief als groothandelaren voor fruit en groente en zijn aan te merken als een ‘telersvereniging’ in de zin van art. 11 EG-Vo. 2200/96. C-eG en C GmbH verkopen de door hun aangesloten leden geteelde producten. Beide telersverenigingen beheren een actiefonds, waarmee investeringen worden gefinancierd in afzonderlijke bedrijven van hun leden. De leveranciers van de investeringsgoederen sturen hun nota’s naar C-eG en C GmbH. Zij brengen vervolgens een deel (50% - 75%) van de aankoopkosten in rekening bij hun telers. Het restant wordt gefinancierd door het actiefonds. C-eG en C GmbH brengen de volledige door de toeleveranciers aan hen in rekening gebrachte btw in aftrek. Vervolgens passen zij alleen op de aan de telers gefactureerde bedragen btw toe en beschouwen de uit de actiefondsen betaalde bedragen niet als tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van de betrokken goederen aan de telers. De Duitse Belastingdienst is het hier niet mee eens. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het door het actiefonds betaalde bedrag deel uitmaakt van de tegenprestatie voor de levering van de investeringsgoederen aan de telers. Volgens het Hof van Justitie EU moet dat bedrag worden beschouwd als een door een derde betaalde subsidie die rechtstreeks verband houdt met de prijs van die handeling.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 11 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen