Belanghebbende, X, is specialist op het gebied van staalconstructies en werkt voor E bv. In 1996 krijgt X een idee over de toepassing van koud gebogen gelaagd glas en doet hij samen met E bv diverse tests. Op 8 juli 1996 wordt een octrooiaanvraag ingediend dat op naam van E bv wordt verkregen. X en E bv stellen vervolgens diverse overeenkomsten op over de beloning voor X. E bv wil in 2013 een voorschot betalen van € 120.000, onder inhouding van € 62.000 aan loonheffing. Dit bedrag is uiteindelijk in 2014 uitbetaald. Verder ontvangt X in 2014 nog enkele bedragen op grond van de vergoedingsregeling. In geschil is of de in 2014 ontvangen bedragen tot het belastbaar inkomen uit werk en woning in 2014 van X kunnen worden gerekend. Volgens X vloeien de bedragen namelijk niet voort uit de dienstbetrekking met E bv.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de op grond van de vergoedingsregeling ontvangen bedragen tot het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van X behoren. Het hof acht daarbij onder andere van belang dat het octrooi op naam van E bv is verkregen. Verder volgt dit ook uit de door X en E bv opgestelde vergoedingsregeling. Dat in 2009 is overeengekomen dat de vergoedingsregeling na zijn overlijden zal overgaan op de erfgenamen van X, is daarbij niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 januari