Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat Nederlandse wetgever, met het invoeren van de crisisheffing hoge lonen, de hem toekomende bevoegdheid op het gebied van belastingwetgeving niet heeft overschreden. Het hof verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

P. Plaisier bv, D.E.M. Management Services bv en Feyenoord Rotterdam nv zijn het niet eens met de crisisheffing hoge lonen. Op 25 maart 2016 verklaart de Hoge Raad de beroepen in cassatie van de vennootschappen ongegrond. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arresten van 29 januari 2016 (nrs. 15/00340, V-N 2016/7.17 en 15/03090, V-N 2016/7.18; zie ook TaxVisions editie 5 februari 2016). De drie vennootschappen gaan vervolgens in beroep bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat Nederlandse wetgever, met het invoeren van de crisisheffing hoge lonen, de hem toekomende bevoegdheid op het gebied van belastingwetgeving niet heeft overschreden. Verder is het hof van mening dat de Nederlandse wetgever ook het evenwicht tussen het algemene belang en de bescherming van de individuele rechten van de ondernemingen niet heeft verstoord. Het hof verklaart de beroepen vervolgens niet-ontvankelijk.

Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Derde kamer)

Editie: 11 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen