Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de bepaling van de WOZ-waarde het eigen aankoopcijfer leidend is wanneer die onroerende zaak voldoende dicht bij de waardepeildatum is gekocht.

Belanghebbende betwist de WOZ-waarde met een beroep op het gelijkheidsbeginsel, meer specifiek de meerderheidsregel. De heffingsambtenaar betwist de vergelijkbaarheid van de door belanghebbende aangedragen woningen met de woning van belanghebbende. Daarnaast knoopt de heffingsambtenaar aan bij de 1,5 jaar vóór de peildatum door de belanghebbende betaalde aankoopprijs voor de woning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de bepaling van de WOZ-waarde het eigen aankoopcijfer leidend is wanneer die onroerende zaak voldoende dicht bij de waardepeildatum is gekocht. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (V-N 2001/3.24). Ditzelfde geldt als het aankoopcijfer verder is gelegen van de waardepeildatum dan de verkoopcijfers van vergelijksobjecten zo volgt uit V-N Vandaag 2017/202. Voor wat betreft het beroep op de meerderheidsregel uit V-N 2005/37.28, is een beroep op de meerderheidsregel alleen succesvol als de verschillen tussen de woningen verwaarloosbaar zijn. De heffingsambtenaar betwist succesvol dat dit laatste in casu het geval is. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 24 september

120

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen